De Nulandse Motor- en Autoclub
Nuland heeft altijd veel verenigingen gekend, maar er is geen enkele vereniging zo snel landelijk bekend geworden als de Nulandse motor- en autoclub die in de jaren vijftig in Nuland actief was.
Nulandse Motor en Autoclub
In Nuland hielden verschillende mensen zich bezig met hun motor of auto. In navolging van veel motorfanaten in den lande besloten verschillende Nulanders en Vinkelnaren in 1949 tot de oprichting van een motorvereniging. De Nulandse Motor en AutoClub (NMAC) was de naam van de gloednieuwe club. ‘Auto’ had men aan de naam toegevoegd, omdat slechts weinig leden over een motor beschikten maar wel over een auto. Als één van de eerste officiële daden van de vereniging sloot men zich in de week van 2 tot 9 juni 1950 aan bij de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV). De oprichters Sjaak van den Bosch, J. van Heugten en Jan van Alphen uit Nuland en W. Theunissen uit Vinkel pakten de zaken meteen goed aan.
De activiteiten die de leden voor ogen hadden, waren oriëntatieritten, uitstapjes, maar vooral een jaarlijkse motorterreinwedstrijd. Op de uitstapjes en de oriëntatieritten wordt later teruggekomen, maar we beginnen met de activiteit waarop de club zich toe ging leggen en waarmee landelijke bekendheid verworven werd.

Programmaboekje van de motorrace op 27 augustus 1950.
Wedstrijden in de Nulandse bossen
Al in augustus 1950 organiseerde men de eerste motorterreinwedstrijd onder auspiciën van de KNMV. Of dit ook de eerste wedstrijd van de NMAC was, is niet bekend. Omdat er al veel zogenaamde ‘wilde’ wedstrijden in de regio gehouden werden en men een zekere wedstrijdmoeheid bij het publiek constateerde, besloten de leden van de NMAC om extra veel publiciteit aan het spektakel te geven.
In een terrein, gelegen in ‘zeer heuvelachtig en rijk aan natuurschoon bedeeld gedeelte van de landelijke gemeente Nuland’ (de Nulandse bossen) moesten de deelnemers elkaar in vier verschillende klasses bestrijden. De junioren traden aan in de klasse tot 125 cc en in de klasse boven 125 cc. Later op de dag kwamen ook senioren in deze twee klasses aan de start.
Het in groten getale aanwezige publiek werd zeer goed op de hoogte gehouden door de bekende en zeer populaire speaker Hengelmolen.
De gehele wedstrijd liep gesmeerd, wat voor een groot deel aan de organisatie te danken was. Onder leiding van Sjaak van den Bosch, die die dag als algemeen wedstrijdleider fungeerde, werd deze prachtige sportdag in goede banen geleid. Om de veiligheid van publiek en coureurs te garanderen, had men enkele voorschriften uitgevaardigd:
- Het publiek moest de raadgevingen van de officials, herkenbaar aan witte armbanden, opvolgen.
- De wedstrijdbanen moesten voor renners vrijgelaten worden, waardoor ernstige ongelukken voorkomen konden worden.
- Om de wedstrijd zo sportief mogeliik te laten verlopen, moesten de renners zonder uitzondering aangemoedigd worden.
De Paardenvriend, St. Jeroen en Be Quick helpen mee
Daarbij kwam wel dat de organisatie veel hulp van andere verenigingen had gekregen: Rijvereniging ‘De Paardenvriend’, korfbalvereniging ‘Be Quick’ en jongensgilde ‘St. Jeroen’ droegen met veel enthousiasme hun steentje bij. Ook de gemeente Nuland droeg bij aan het succes van deze zondag in augustus. Tijdens de toespraak van burgemeester Heereveld, die zich een ware sportfanaat toonde, nodigde hij de organisatie en de deelnemers uit om na afloop naar het gemeentehuis te komen om daar de prijsuitreiking te houden. De prijzen, variërend van bekers tot louwerkranzen en luxe eau de cologne, werden voor een groot deel beschikbaar gesteld door het Nulandse bedrijfsleven.
Niet iedereen in Nuland was op die kermiszondag content met de gang van zaken, zoals blijkt uit het wedstrijdverslag in het KNMV-tijdschrift ‘Motor’:
‘Die ene boer, krijgshaftig uitgedost met snor, stok en hand, die ons nijdig op het lijf viel met de vraag: “Ben-de-gij van de orde?” en die ruzie wilde gaan maken, omdat hij meende dat er toeschouwers zouden proberen op zijn, langs het circuít liggende, bouwland te komen (hoewel dit veillig met prikkeldraad was afgesloten en er daar helemaal niets interessants te zíen was) kon alleen de lachlust opwekken. Níemand zat hem dwars, want het was op het circuit zelf veel te spannend, mooi en gezellig.’
Na afloop kon men in het gemeentehuis alleen maar concluderen dat deze première een groot succes was geworden. Zo was ook de verslaggever van het tijdschrift ‘Motor’ van mening:
‘Het was daar goed, Zondagmiddag in Nuland, en, het ontbreken van de grote kopstukken in de zware klasse deed aan het geheel geen afbraak.’

Ze zijn weg! Foto gemaakt bij de start van een race in de Nulandse hei.
Nederlandse motorcross-top aan de start in Nuland
Een jaar later, op 28 oktober 1951, waren deze kopstukken wel aanwezig. De Nulandse motorclub had met haar eerste succesvolle wedstrijd in 1950 zoveel vertrouwen gekweekt, dat ze de laatste en beslissende wedstrijd van het crossseizoen mocht organiseren. De organisatie had voor deze speciale wedstrijd een 1400 meter lang circuit uitgezet, dat kort en wij zwaar, maar zeer aantrekkelijk was. Het was gelegen in het bos achter Heintje- Toon-d’n Berg. Evenals het jaar daarvoor verschenen er vier verschillende klasses aan de start. In de zwaarste klasse, de senioren boven 125 cc, verschenen nationale en internationale kopstukken aan de start. Namen als Frans Baudoin, Henny Rietman uit Nederland en René Baeten uit België zullen bij menig motorliefhebber bekend in de oren klinken. Dat dit de grote rnannen in de motorcross-wereld waren moge blijken uit de einduitslag. In de seniorenklasse boven 125 cc ging de overwinning naar René Baeten op een Sarolea, de tweede plaats was voor Frans Baudoin op een BSA, terwijl de derde plaats werd opgeeist door Henny Rietman eveneens op een BSA.
Huldiging in het Nulandse gemeentehuis
Omdat dit de laatste wedstrijd in het seizoen was, had men hem een feestelijk tintje gegeven. Nadat om 10 uur de trainingen waren begonnen, werd om half twee de wedstrijddag officiëel geopend door de burgemeester. Vervolgens werden drie van de vier wedstrijdonderdelen afgewerkt. Alvorens het klapstuk, de senioren boven 125 cc, te laten beginnen, was er een optreden van harmonie ‘Union’ en het gilde (vendelzwaaien). Na afloop werd er in de raadszaal van het gemeentehuis erewijn geschonken en konden de deelnemers genieten van een koffietafel. Tijdens deze bijeenkomst werden Frans Baudoin en H. Meynen (senioren tot 125 cc) gehuldigd vanwege het behalen van de nationale titel.
MAC Duyn en Dael
Enkele maanden na deze wedstrijd besloot men de club een andere naam te geven. In plaats van NMAC heette de club voortaan MAC ‘Duyn en Dael’. Het secretariaat van de vereniging was intussen van W. Theunissen uit Vinkel naar Marie van Heeswijk uit Nuland verhuisd.
Op 24 augustus 1952 was het weer zo ver. In de duinen was weer een kort circuit met veel bochten uitgezet, dat voor een spannende wedstrijddag moest zorgen. Men was uitgeweken naar de duinen, omdat het bos intussen eigendom van de zusters van de Choorstraat geworden was en zij geen motorwedstrijden op hun grond duldden.
Dat het dit keer zogenaamde C-wedstrijden betrof, mocht de pret niet drukken. Grote namen waren er in het rennersveld niet te bekennen, maar de gtote belangstelling van vooral de junioren garandeerde een groot spektakel.
Fusie met ‘De Toerist’ uit Rosmalen
In Rosmalen bestond al enige tijd een motor- en autoclub genaamd ‘De Toerist’. In maart 1953 was de samenwerking tussen de Rosmalense en Nulandse club zo groot, dat men besloot tot een fusie. De nieuwe club kreeg de naam ‘Duyn en Dael’. De voorzitter kwam in principe uit Rosmalen, terwijl de Nulanders de vice-voorzipter leverden. Als gefuseerde vereniging organiseerde men op 12 april 1953 wederom een wedstrijd op de hei. Besloten werd om het circuit :zowel op Nulands als Rosmalens grondgebied te leggen, zodat niemand zich tekortgedaan kon voelen. De organisatie had deze keer weer een A-wedstrijd kunnen regelen, zodat er weer verschillende motorcracks aan de start zouden verschijnen. De teleurstelling bij organisatie en publiek was dan ook groot toen bekend werd dat Hennie Rietman, Frans Baudoin en Clynck niet op het circuit zouden verschijnen. Ondanks hun afwezigheid was de wedstrijd weer een grandioos succes, zodat met vol vertrouwen naar 1954, het jubileumjaar, kon worden uitgekeken.
Jubileumjaar met Brabantse kampioenschappen
Dit jubileumjaar werd grandioos gevierd. Om aan de feestelijkheden bij te dragen, had de KNMV bepaald dat de terreinkampioenschappen van Noord Brabant in Nuland gehouden zouden worden. Volgens het tijdschrift ‘Motor’ hiad motorclub ‘Duyn en Dael’ “al enkele zeer goede teneinwedstrijden georganiseerd, maar dit evenement spande de kroon”. Voor deze wedstrijd had men een nieuw terrein beschikbaar dat zeer zwaar was. Het bestond uit gedeelten met rul zand en harde gedeelten met daarin verschillende kuilen. Veiligheidshalve had men een terrein uitgezocht waar geen bomen stonden.
Massale belangstelling en bezoek van minister Van Thiel
Dat de motorterreinwedstrijden zeer populair waren, bleek wel uit het aantal toeschouwers dat op zondag 2 mei naar de hei was gekomen. Maar liefst 20.000 mensen waren op de been om onder andere Baudoin, Clynck en Rietman aan het werk te zien. Onder de toeschouwers waren ook enkele prominenten aanwezig. De burgemeesters van Rosmalen en Nuland volgden de races op de voet, maar ook van Thiel, minister van maatschappelijk werk, behoorde tot de aanwezigen.

Beeld van een race. De publieke belangstelling was enorm.
De verschillende onderdelen werden variërend over acht, tien en twaalf ronden verreden en hadden tot resultaat dat B. Bakker (junioren tot 125 cc), B. Snijders (junioren boven 125 cc), F. Selling (senioren tot 125 cc) en F. Baudoin (senioren boven 125 cc) zich na afloop van deze zeer spannende wedstrijden Brabants kampioen mochten noemen.
Om één uur werden toeschouwers en organisatoren verrast, toen er een helikopter met daarin drie bestuursleden van de KNMV op het terrein landde. Voor velen was het immers de eerste keer dat ze een helikopter zagen. De drie bestuursleden waren uit Brussel naar Nuland gevlogen om de jubilerende vereniging te feliciteren. Na afloop van de wedstrijd maakte de helikopter nog enkele rondvluchten met de bestuursleden van Duyn en Dael als inzittenden.
Deze wedstrijd had bewezen dat de tereinwedstrijden, die behoorlijk in het slop zaten, weer de interesse van het publiek hadden gewonnen en de toekomst zag er dus rooskleurig uit. Deze perfect geslaagde dag was voor de organisatie natuurlijk reden om het volgende jaar deze formule door te zetten.
De laatste wedstrijd
Op 24 april 1955 was het wederom zover.’GROOTSE TERREINWEDSTRIJD BIJ DE KARREPUT’ luidden de vele aanplakbiljetten die in de regio opgehangen waren. De organisatie zat wel goed. Er hadden zich 120 deelnemers gemeld, die elkaar wildon bestrijden in klasses tot en boven de 150 cc. ‘Als het weer maar goed is?’, was de enige vraag waar de organisatoren zich mee bezighielden. Helaas, maar het weer was tè goed. Het was die zondag zo warm dat de toeschouwers liever naar het water gingen, dan in het hete zand naar een terreinwedstrijd keken. De gevolgen voor de motorclub waren catastrofaal. Door de lage toeschouwersopkomst was er niet genoeg geld binnengekomen om het prijzengeld voor de renners uit te betalen. Hierdoor onstond grote ontewedenheid onder de renners, die na de wedstrijd naar het café van Harry van Alphen in Rosmalen waren gekomen om de prijsuitreiking mee te maken. De spanningen liepen zelfs zo hoog op, dat de penningmeester via een achterdeur het café moest verlaten. Velen lieten weten nooit meer naar de wedstrijden van Duyn en Dael te komen. Het doek was gevallen: motor- en autoclub ‘Duyn en Dael’ werd ontbonden.
Enige tijd later werd door enkele oud-leden de motor- en autoclub ‘Quo Vadis’ opgericht. In het café van Van Zuylen (later ‘Het Wapen van Rosmalen’) werd onder voorzitterschap van Van de Rakt besloten om alleen oriëntatieritten te houden en geen terreinwedstrijden. ‘Quo Vadis’ bestaat nu nog steeds.

Uitstapje naar Schiphol. Drieka van Nistelrooy-Huismans en Moeder van Hoek-Schel.
Oriëntatieritten met de autoclub
De NMAC en later ‘Duyn en Dael’ waren naast een motorclub ook een autoclub en dus werd ook aan dit vervoermiddel de nodige aandacht besteed. Het grootste deel van de leden had tenslotte een auto en geen motor. Daarom hield men ieder jaar een oriëntatierit hier in de regio. Tijdens deze ritten werd bij verschillende cafés gestopt om te stempelen en enige drank te nuttigen. De start was jaarlijks bij café Van Heeswijk. Men reed dan via Jan van Veghel (Vinkel) naar Lunenburg in Loosbroek. Van daaruit vertrok men naar Kuijpers (Heeswijk) om vervolgens bij de Gouden Leeuw in Berlicum aan te landen. De rit eindigde bij het café van Harry van Alphen in Rosmalen.
Nooit waren er ongelukken gebeurd, behalve die ene keer. In een bocht in de Vinkelsestraat verloor Grad Brouwers de macht over het stuur, waarop de wagen over de kop vloog. Grad en zijn vrouw bleven ongedeerd, maar mevrouw van Heugten liep behoorlijke verwondingen op. Ze werd naar het ziekenhuis vervoerd en de geplande feestavond werd afgelast. Na enige dagen in het ziekenhuis te hebben gelegen, mocht ze weer naar huis.

Op audiëntie bij koningin Juliana. V.l.n.r. Wim Jans, mevrouw Lensen, koningin Juliana, ‘umke’ Marinuske Heijmans en burgemeester Heereveld.
Met de bejaarden op bezoek bij koningin Juliana
Een derde activiteit die regelmatig door de Nulandse leden van de club op touw werd gezet, waren de uitstapjes voor Nulandse bejaarden. Verschillende leden, waaronder Van de Rakt en Wim Jans, zorgden dat bejaarde mensen een kijkje mochten nemen op plaatsen waar ze normaal nooit kwamen. Eén van de uitstapjes voerde naar paleis Soestdijk, waar de reizigers hartelijk werden ontvangen door koningin Juliana. Een ander reisje bracht de bejaarden naar Schiphol, waar ze met grote verbazing de vliegtuigen konden aanschouwen. Velen hadden immers nog nooit een vliegtuig van zo dichtbij gezien.
Nadat ‘Duyn en Dael’ in 1955 ontbonden werd, gingen bovengenoemde leden op eigen initiatief verder met de organisatie van deze uitstapjes. In 1967 ontstond uit deze groep mensen de Rooms Katholiek Bond voor Ouderen ‘Ons Welzijn’.